“Zou je je misschien kort kunnen voorstellen?”
Ria: “Mijn naam is Ria Meye-Revos, van mijn meisjesnaam. Ik ben 63 jaar oud of jong. Ik heb 3 kinderen: twee dochters en een zoon. En ik ben de trotse oma van 5 kleinkinderen. Dus, ja daar geniet ik heel erg van, van mijn kleinkinderen.”
“Mooi en we gaan het natuurlijk vandaag hebben over de overgang. Kun jij iets vertellen – of weet je nog – wanneer jij voor het eerst dacht: ‘Hé, ik heb symptomen of klachten die de overgang zijn? Of misschien dat je achteraf dacht?”
Ria: “Dat weet ik nog heel goed. Ik was ongeveer 50/51, toen mijn baarmoeder eruit ging. Ik had heel erg veel last van mijn menstruatie, van vleesbomen. Daarna werd mijn eerste kleinzoon geboren. En ik weet nog, er is nog een foto waar ik op sta waar ik dus helemaal doorweekt ben van het zweet. Ik was in het ziekenhuis en ik had hem [mijn kleinzoon] voor het eerst op mijn arm. Ik was helemaal nat en ik wist niet wat ik me overkom. Maar daarna begon het eigenlijk dan, dat ik dus heel veel begon te transpireren. Want ik kreeg het ook druk met mijn kleinkinderen, want 10 dagen daarna heeft een andere dochter van mij ook een baby’tje gekregen. Dus ik had in 1 keer twee kleinkinderen: twee kleinzonen. En ik had me opgegeven om op te passen. Dat was heel moeilijk voor mij.”
“En herkende je dat die zweetaanval – toen je naar de foto keek – of dacht je op dat moment zelf al: ‘Oh dit zijn klachten die bij de overgang horen?’”
Ria: “Achteraf dacht ik van: ‘Nou, dat is dus overgang. Ja, want ik had dat nooit eerder meegemaakt en ik ben van nature [warm], ik heb het niet snel koud, maar wat me toen overkwam. Dat was echt iets nieuws. En toen kwamen ze in alle hevigheid.”
“Kwam het toen al dagelijks?”
Ria: “Ja, toen begon het.”
“En hoe zag het eruit?”
Ria: “Ja, heftig. Zweten, veel transpireren. 4 keer per dag moeten douchen. Ja, dat is echt. Maar dat was in Suriname. Waar het warmer is dan hier. En ook nog vochtiger. Het is eigenlijk in alle hevigheid, daar was dat toen nog heftiger.”
“Je zei al: ik kan mijn eerste opvlieger op de foto terugzien. Hoe was die periode daarna? Je zei al dat je er dagelijks last van had.”
Ria: “En voor jaren daarna. Het is nu al 13 jaar dat ik het heb. En ik kan helemaal niet tegen de warmte. In de winter vind ik het heerlijk, want dan heb ik minder last van opvliegers.”
“Is het dan al die jaren ook in dezelfde hevigheid aanwezig?”
Ria: “Het is nooit echt minder geworden, nee.”
“En je zegt: ‘Ik moest soms wel 4 keer op een dag douchen. Dus het beheerst ook echt je dagelijkse leven?”
Ria: “Ja, ook ‘s nachts. Als je slaapt, dan moet je heel vaak de deken weghalen en dan moet je echt even afkoelen. Door mijn benen uit het bed te gooien. Ik denk dat veel vrouwen dat doen, ik heb vaker gehoord dat vrouwen dat doen. We zijn pas verhuisd naar een ander appartement en we willen nu echt in het hele huis airco hebben. Want ook hier [in Nederland] is het warm.”
“Zijn er naast de opvliegers nog andere klachten die met de overgang te maken hebben?”
Ria: “Jazeker. Ik heb gemerkt dat vanaf dat ik mijn baarmoeder heb laten verwijderen, dat ik ook last heb gekregen van andere dingen. Zoals een beetje hogere bloedsuikers, een hogere bloeddruk en hoge cholesterol. Alles begon een beetje ‘randje kantje’ te worden en dat werd steeds erger. Nu ben ik ook aan de pillen, ja veel dingen begonnen allemaal te stijgen. En ik krijg daar medicatie voor.”
“Ben je bijvoorbeeld voor de opvliegers zelf, maar ook voor die andere dingen, naar de huisarts geweest?”
Ria: “Mijn man is zelf huisarts. Dus ik ben niet naar de huisarts geweest. Maar hij heeft vaak mensen, vrouwen of zijn eigen zussen moeten begeleiden in hun overgang. Dus hij heeft mij ook daarin begeleidt. Maar uiteindelijk moet je het toch zelf doen. En gelukkig ben ik niet iemand die daar depressief van wordt. Ik ga gewoon door, want je moet er gewoon mee dealen. En dat doe ik ook.”
Heb je het met jouw echtgenoot er wel eens over gehad? Bijvoorbeeld of er iets te doen zou zijn aan de opvliegers en de mate waarin ze kwamen?”
Ria: “Ik weet voor mezelf – en ook heb ik vaak met andere vrouwen daarover gesproken – dat pilletjes gebruiken tegen opvliegers, die helpen niet. Ik wil ook liever helemaal geen pilletje gebruiken, dus ik heb het nooit gedaan.”
“Dus dan wordt het maar een airco-huis?”
Ria: “Ja, gewoon vaker douchen en airco in huis. Ja, en koelte zoeken.”
“Je benoemde al dat je het zowel met andere vrouwen over de overgang hebt gehad, als met je man die zelf huisarts is. Kon/kun je daar met veel mensen in je omgeving goed over praten?”
Ria: “Oh jawel, ik heb schoonzussen die dit ook hebben meegemaakt en andere vrouwen. Kijk, niet alle vrouwen staan ervoor open en niet alle vrouwen hebben daar ook last van. Want ik heb een moeder gehad die nooit 1 dag een opvlieger heeft gehad. Maar ik heb een zus die al 82 is en die nog steeds opvliegers krijgt. Dus ja, het is bij elke vrouw anders. En ik zeg altijd tegen vrouwen die zeggen: ‘Ik heb nooit iets meegemaakt van opvliegers of iets gemerkt van de overgang’, dan zeg ik: ‘Dan ben je gezegend.”
“Ja, want je vertelt al een beetje over de opvliegers, maar ook de bloedwaardes. Wat zijn duidelijk de concrete klachten die je daarvan merkt?”
Ria: “Nou, Ik voel daar niet zoveel van. Maar als je dan naar het laboratorium gaat, dan zie je wel de resultaten. En dan moet je er wel wat aan doen, want dat kunnen risicofactoren zijn. En wat ik ook gehad heb, is – maar ik weet niet of dat met de overgang te maken heeft, want dat is niet bewezen – maar ik heb ook een tekort aan vitamine D gehad. En ik weet niet of jullie dat weten, maar als je een tekort hebt aan vitamine D, dan krijg je ook dat je dus een degeneratie (achteruitgang) krijgt, van je gewrichten, je spieren – eigenlijk van alles. En daardoor werd ik steeds zwakker. En je kan ook makkelijker je bot breken, en dat komt gewoon omdat ik ook niet in de zon kom. Ik vermijd de zon, vanwege de warmte. En ja, door de zon krijgen mensen vitamine D.”
“Jij benoemde al: dan word je wat zwakker. Wat houdt dat voor jou in, zwakker worden?”
Ria: “Nou, ik kon niet meer op hakken lopen. Ik wankelde met mijn enkels. Ik voelde ook aan mijn lichaam, dat ik alleen maar zwakker en zwakker werd. Ik zei ook een paar keer tegen mijn man: ‘Ik ga niet lang leven, want ik voelde het en toen uiteindelijk kwam eruit dat ik dus een vitamine D tekort had. Toen ben ik dus ook vitamine D pillen gaan gebruiken, calcium en magnesium en dat helpt me nu wel.”
“Dus eigenlijk voel je je daar weer beter door?”
Ria: “Ja, maar ik draag nu wel af en toe weer hakken. En ja, ik kon ook niet meer tennissen. Ik kon niet meer sporten. Ik kon niets meer, ik voelde gewoon dat ik niks meer kon, want ik was zo zwak. Dus alles had ermee te maken. Maar ik ben geen klager. Ik ga door.”
“En wist je dat van tevoren, wist je voor dat je in de overgang kwam wat je te wachten stond?”
Ria: “Nee, ik kende alleen maar opvliegers, daar was ik me bewust van. Maar van de andere dingen, daar was ik totaal niet bewust van, nee. Omdat dat (de opvliegers) eigenlijk het enige is dat we altijd over de overgang vertellen. ‘Je krijgt opvliegers of je wordt depressief’. Maar dat (laatste) had ik gelukkig niet. Mijn schoonzus die werd heel erg depressief door de overgang. Ik weet dat mijn schoonmoeder dat ook had. Maar dat heb ik gelukkig niet gehad. Dus ja, ik wist alleen maar over depressiviteit en over opvliegers. Maar er is dus nog veel meer.”
“En wat zou er moeten gebeuren volgens jou, of hoe kunnen we ervoor zorgen dat mensen wel voorbereid zijn op wat eventueel kan gaan komen?”
Ria: “ Eigenlijk is het van persoon tot persoon anders. Iedereen heeft andere klachten, eigenlijk is elk mens uniek. Iedereen heeft iets anders of heeft misschien helemaal niets. Het is heel moeilijk om van tevoren te zeggen: ‘Dat moet je doen en dat moet je doen’. Maar misschien is dat juist de boodschap die we moeten vertellen. Misschien wel dat de overgang voor iedereen anders is en dat we echt moeten kijken hoe iemand zich voelt, als die persoon in de overgang is. En echt luisteren naar de klachten en dan verder zoeken waar deze klachten vandaan komen. Want ik wist ook niet gelijk dat ik een vitamine D tekort had. Dat wist ik ook niet, maar niemand kwam er op, geen enkele arts kwam erop. Omdat ze denken van: ‘Je krijgt toch genoeg zon, je bent vaak in Suriname, dus je krijgt vast genoeg zon. Maar niemand dacht daaraan.”
“Want hoe lang is die zoektocht dan eigenlijk geweest? Van het begin van, toch voelen ‘ik zit niet helemaal goed in mijn vel’, totdat uiteindelijk die diagnose kwam?”
Ria: “Een paar jaar, misschien 8 tot 9 jaar voordat het vitamine D tekort werd geconstateerd. Maar ja, dat gaat langzaam hè. Dus het is niet in een keer dat die klachten heftig zijn, het gaat heel langzaam, het bouwt zich langzaam op. Dus eindelijk dacht ik: ‘Nou, ik ga niet meer lang leven, want ik voel me echt niet goed. Maar ik deed dus wel alles: ik ging boodschappen doen, ik kookte, ik deed alles voor iedereen. Dus er werd ook niet echt serieus naar gekeken, omdat ik zelf toch doorging.
“Want ik ben wel benieuwd: je zegt ‘gelukkig ben ik niet depressief geworden, omdat je weet dat dit ook mogelijk is. Maar je hebt ook een paar keer benoemd van: ‘Ik dacht dat ik niet meer lang zou leven.”
Ria: “Ja, omdat ik me niet goed voelde. Maar ik was niet depressief.”
“Maar had je bijvoorbeeld wel angst over het idee wat je nog te wachten stond?”
Ria: “Nee, ik was totaal niet angstig. Ik had gewoon, ik dacht gewoon: ‘Nou, dit is mijn leven, ik word alleen maar zwakker en zwakker. En waar het aan ligt, dat wist ik niet. Maar ik dacht: ‘Wat is er dan? Want zo ga ik niet lang leven, want ik word alleen maar zwakker’.”
“Het was meer je lichaam wat je in de steek liet.”
Ria: “Ja, eigenlijk was het niet geestelijk. Maar lichamelijk voelde ik me alleen maar zwakker worden.
“En jij vertelde dat zoiets dan langzaam kan opbouwen, het duurde zo’n 8 tot 9 jaar. Wat was het moment waarop je dacht: ‘Nu is het klaar?”
Ria: “Toen ik ontdekte dat ik dus eigenlijk een vitamine D tekort had, toen ben ik eigenlijk direct pillen gaan slikken. Toen ik een week die pillen slikte, zei ik al tegen mijn man: ‘Ik voel me al een beetje beter worden. En hij geloofde me niet, hij dacht dat het alleen de suggestie was. Maar ik dacht: ‘Nee, echt niet’.”
“Wat merkte je?”
Ria: “Ik werd weer wat sterker en ik kon weer meer aan. En dat vond ik eerst jammer, want ik kon niet meer tennissen, ik kon niet meer fitnessen. Dat lukte allemaal niet meer, en daardoor ben ik ook aangekomen. Want als je niet meer sport, dan kom je aan. Zeker in de overgang. Dus dat was destijds jammer, maar nu ben ik weer aan het sporten.”
“Je zei ook eerder: ik ging gewoon door: ik ging boodschappen doen en ik was eigenlijk gewoon mijn dingen aan het doen. Maar je gaf wel aan dat het sporten en het fitnessen – dat dat niet meer kon doorgaan. Dus er was eigenlijk wel een gedeelte van de dingen die je in het dagelijks leven deed, die je niet meer kon doen (door de overgang).”
Ria: “Ja, ik heb een heleboel dingen laten liggen eigenlijk. Omdat ik natuurlijk een beetje de zorg had voor mijn kleinkinderen. Ik had mijn kinderen gezegd: ‘Ik ga jullie een jaar helpen’. En daardoor – ik hield ook van schilderen, maar dat heb ik ook maar gelaten. Omdat ik de tijd er niet meer voor had. En zo heb ik heel veel dingen gelaten. Ik vond dat wel vervelend en lastig. Maar ik dacht: er komt wel weer een tijd voor mij dat ik het weer kan oppakken. Dus ik heb altijd die stip op de horizon wel gehad. Ik ben van mezelf, ik zit niet veel stil. Ik heb een heel sterke persoonlijkheid, dus ik ben niet zo snel depressief. Ik ga gewoon door.”
“En jij zei al dat je voor de dingen waarvan de waardes wat veranderde, daar heb je medicatie voor voorgeschreven gekregen. Ook iets tegen de opvliegers?”
Ria: “Nee, helaas niet. Er zijn geen magische pillen voor.”
“Maar hoe gaat dat op dit moment voor jou in het dagelijks leven? Ik kan me voorstellen dat je inmiddels wel praktische handvatten hebt: ‘Als ik een opvlieger heb, dan dan doe ik dit of dan heb ik dit altijd mee of ben ik voorbereid.”
Ria: “Ik heb overal in huis ventilatoren. We hebben een tijd terug een nieuw appartement gekocht en ik heb gelijk gekeken: is er een mogelijkheid hier om airco ‘s te plaatsen? Die mogelijkheid was er, dus die airco gaat er komen. Toen zei ik nog: ‘Laten we even kijken hoe dat gaat in de zomer, misschien heb ik het helemaal niet nodig. Maar nu zie ik dat ik het echt wel nodig heb, dus die airco komt er binnenkort. Maar die heb ik waarschijnlijk pas nodig in de zomer.
“En als je het huis uitgaat?”
Ria: “Ik zorg er altijd voor dat ik niet ga wandelen als het zo heet is. Dat doe ik niet. Of ik ga naar een overdekt winkelcentrum met airco. En als ik in de winkel kom waar airco is, dan vind ik het heerlijk. En als ik in een winkel kom waar de temperatuur mij niet aanstaat, dan ben ik er heel snel ook gewoon weer weg. Dus ja, zo doe ik dat.”
“Je vertelde ook al dat jij eigenlijk zei: ‘Ik had best wel veel mensen om me heen om het gesprek mee te voeren – met zussen en schoonzussen. Maar dat jouw moeder er eigenlijk niet echt last had van. Heb jij nu met je eigen kinderen of schoonfamilie, dat je ook dit met hen gesprek voert over wat het inhoudt? Om ze alvast een beetje voor te bereiden?”
Ria: “Niet echt, omdat ik denk van: ik heb twee dochters en ik hoop dat zij niet die klachten krijgen die ik heb. Maar ze weten het wel. Ze weten wel dat ik dus bepaalde klachten heb en wat ik ze wel gezegd heb, is dat je dus als ze ook mijn leeftijd hebben en ze voelen zich niet zo lekker, dan moeten ze ook heel erg goed opletten. Want wellicht is het bij hen dan ook een vitamine D-gebrek. Dus dat soort dingen, daar heb ik ze wel alvast op voorbereid.”
“Ja, dus in ieder geval je eigen ervaring doorgeven. We hebben het nu vooral gehad over de opvliegers, de bloedwaardes, de vitamine D. Het zijn allemaal dingen die het minder leuk hebben gemaakt de laatste jaren. Zijn er ook dingen die de overgang jou gebracht hebben op een positieve manier?”
Ria: “Dan moet ik even nadenken hoor. Nee, niet echt nee. Ik leef mijn leven en ik ben een heel optimistisch, vrolijk mens. Dat is mijn karakter, dat is mijn sterkte. En nee, ik kan gewoon lekker doorgaan.”
“Maar als morgen iemand zou zeggen: ‘Ik kan die overgang voor je uitzetten, dan zou je zeggen:”
Ria: “Zet die stekker maar uit. Maar af en toe vraag ik me af hoe lang dit nog gaat duren. Dat ik nog elke keer die opvliegers krijg, hoe lang gaat dat nog duren? Maar als ik dan kijk naar mijn zus die 82 is, die nog steeds opvliegers krijgt, dan denk ik: ‘Misschien houdt het wel nooit op. Maar ja, ook daar berust ik me in. Ik maak me ook daarover niet zoveel zorgen. Ik blijf er niet bij stilstaan, ik ga lekker door. We gaan nog steeds op vakantie, we gaan naar Curaçao. We gaan overal naartoe. Alleen heb ik 1 ding: ik wil heel graag nog naar Thailand. Maar ik weet niet of dat ooit nog door zal gaan, omdat het in Thailand erg warm is en vochtig. Dat is anders dan in Suriname, dus dan denk ik: ‘Zal Thailand ooit nog doorgaan’? Mijn man zegt: ‘Ik denk het niet, want jij kan daar gewoon niet tegen. Maar ik zou het wel heel graag willen eigenlijk. Het is nog een droom om daar naartoe te gaan. En soms twijfel ik en dan denk ik: ‘Moet ik het doen, moet ik het niet doen’? Dus dat zijn wel de lastige dingen, maar andere landen vind ik geen enkel probleem.”
“Specifiek op het thema ‘overgang’: wat hoop jij dat er de komende jaren nog gaat gebeuren? Wat hoop jij dat andere vrouwen die hiermee te maken krijgen kunnen, wat jij misschien niet hebt gekund of hebt gekregen?”
Ria: “Ik heb vaak tegen mijn man gezegd – want hij geeft vaak lezingen op congressen – en dan zeg ik: ‘Goed, je moet een lezing houden over de overgang. Of over een vitamine D-gebrek’. Daarover zouden ze meer in de studie moeten opnemen, dat moeten ze doen.”
“Want dan zeg je ook eigenlijk: jouw zorgverlener of een zorgverlener mist eigenlijk nog kennis over de overgang?”
Ria: “Zeker weten. Omdat heel veel vrouwen, je kijkt naar ze en je ziet niet wat ze van binnen voelen. Maar ze hebben (soms) wel heel veel klachten en vrouwen – over het algemeen, niet allemaal – zijn geen klagers. Ik ben bijvoorbeeld geen klager. Ik heb wel bepaalde problemen met mezelf, lichamelijke problemen. Maar ik loop er niet mee te koop en dat denk je dan soms ook: ‘Misschien is het probleem dat we het niet allemaal zien van buiten.”
“Jij zei: ‘Ik kan er gelukkig wel met mensen over praten. Maar er zijn natuurlijk ook veel mensen die niet over de overgang spreken of die dat nog lastig vinden.”
Ria: “Dat komt ook omdat ze niet weten, sommige mensen weten niet dat ze bepaalde klachten hebben door de overgang. Als ik een voorbeeld neem aan mijn schoonmoeder: die vertelde mij dat zij heel veel klachten had, zoals depressie. Zij wist niet dat dit door de overgang kwam. Vroeger wisten mensen echt niet dat je depressief kon worden van de overgang, je wist niet eens wat de overgang was. Vroeger, heel vroeger, maar nu nog – zijn de artsen nog niet echt zover dat ze dus weten waar bepaalde klachten vandaan komen bij vrouwen. En die connectie maken ze dan ook niet. Dus we moeten meer kennis bij zorgverleners, en ook bij vrouwen zelf, krijgen. Vrouwen moeten meer vertellen over zichzelf en ook proberen, maar ja: niet iedereen kan dat. Niet iedereen kan vertellen wat ze voelen en niet iedereen weet wat ze voelen. Sommige mensen voelen iets, maar ze kunnen het niet vertellen. Dat is ook eigenlijk een probleem. Ik kan heel goed vertellen wat ik voel. Dat heb ik eigenlijk altijd gekund, maar niet iedereen kan dat.”
“Nee, want ik voel bij jou bijvoorbeeld geen schaamte over dit onderwerp, terwijl dat wel iets is wat bij andere vrouwen misschien kan spelen.”
Ria: “Ja, heel veel mensen willen ook niet over hun eigen kwaaltjes praten. Dat gaat niet alleen maar over de overgang, maar ook over andere dingen. Mensen willen vaak niet over hun eigen kwaaltjes praten, ze schamen zich ervoor. Maar ik heb dat niet. Ik ben altijd open geweest erover. Als ik iets voel – op dit moment bijvoorbeeld, dat heb ik nog niet genoemd – heb ik dus door de warmte hele vermoeide benen. Dus elke dag kijk ik op het weerbericht van: wordt het al kouder, wordt het koeler? Als het kouder wordt, dan ga ik juichen. Want dan heb ik minder vermoeide benen, minder sloom en ook minder opvliegers.”
“En wat kunnen we doen, denk je, of wat zouden we in de samenleving kunnen doen om mensen wat meer over zichzelf te durven laten vertellen?”
Ria: “Nou, zoiets bijvoorbeeld wat we nu doen. Een podcast maken daarover. Mensen er eigenlijk bewust van maken. Vrouwen vragen: ‘Kom op, vertellen jullie hoe jullie je voelen’. Maar dat is zo belangrijk en dan moeten artsen ook wel daarvoor oog hebben. Dat is ook belangrijk.”
“Dus het gaat om het delen van ervaringen onderling en het serieus genomen worden in de spreekkamer.”
Ria: “Ja, laat het een oproep zijn aan alle artsen die luisteren. Als er nu bijvoorbeeld een stel artsen is die bereid is om te luisteren naar vrouwen zoals ik. Dan denk ik dat zij veel meer kunnen doen voor de patiënt.”
“Ik zit te denken: je vertelde net: ‘Ik sta positief in het leven’. Maar het kan inderdaad zijn dat de overgang nog een tijdje gaat duren. Hoe kijk je naar de toekomst?”
Ria: “Ik zit al 13 jaar in de overgang en ik blijf net zo vrolijk. Dus ik ga gewoon lekker door. Als het mijn hele leven zo blijft, nou ja, dan moet dat maar. Ik ga me gewoon een beetje aanpassen, dus dat ik niet in te warme ruimtes kom en dat soort dingen. Maar voor de rest, ik doe alles wat ik graag wil doen.”
“Als het op een dag toch plots over is, geef je dan een feest?”
Ria: “Ik weet het niet, daar heb ik niet eens over nagedacht. Als het over is, ik kan mijn leven eigenlijk bijna niet meer zonder deze klachten voorstellen. Dus ik kan me eigenlijk bijna geen voorstelling daarvan maken, hoe zou zijn zonder. Ja, het zal wel leuk zijn, dat ik niet meer constant het weerbericht hoef te checken. Of dat je niet per se die airco nodig hebt. Ik kan me dat bijna niet meer voorstellen, maar dat zou toch heerlijk zijn. Wie weet, hopelijk komt die dag ooit en zo snel mogelijk. Ik denk persoonlijk niet dat het zo snel gaat komen, maar goed wie weet.”