Doorbreek de cyclus met Justa - transcript

Justa: “Ik ben Justa Bouwmeester. Ik ben net 17 augustus 46 jaar geworden en ik kom uit Lemmer, Friesland.”

Xanne: “Fijn dat jij vanuit Friesland vandaag bij ons aanwezig wil zijn.”

Justa: “Graag gedaan.”

Xanne: “En we gaan het hebben over de overgang vandaag en nu weet ik dat jouw verhaal over de overgang niet het meeste gangbare verhaal is. Dus ik wilde misschien aan jou vragen of jij kunt vertellen – voor de luisteraar – hoe jij in de overgang terecht bent gekomen.”

Justa: “Ja, niet op de standaard manier inderdaad. Toen ik 41 was, kreeg ik wat last van mijn borst. Ik hoopte dat het een ontsteking of iets was. Ik ben toen naar de huisarts gegaan en ik ben doorverwezen naar het ziekenhuis. Alleen in plaats van een ontsteking, bleek ik borstkanker te hebben. En ook echt wel serieus al. Ik had al drie behoorlijke tumoren in mijn rechterborst en uitzaaiingen in mijn okselklieren. Dat hield voor mij in dat alles stilstond en ik in een hele rare achtbaanrit terechtkwam. En ja, wat er dan ook gebeurt. Je moet gewoon heel veel behandelingen doen. Ik heb een jaar met veel behandelingen in een traject gezeten, met operaties, bestralingen, chemotherapie en uiteindelijk zijn ook mijn eierstokken, eileiders en baarmoeder verwijderd. Maar de eierstokken zijn relevant voor de overgang. Dus als ze die verwijderen, dan kom je van het ene op het andere moment vol in de kern van de overgang terecht.”

Xanne: “Jij vertelde dat het ook een advies vanuit de arts was, toch? Dat er op een gegeven moment gezegd is, kun je daar iets meer over vertellen?”

Justa: “Als je chemotherapie krijgt, zo is het mij uitgelegd door mijn internist: bij elke chemokuur worden je eierstokken een jaar ouder. Ik was toen 41 en ik moest 6 kuren doen om de 3 weken. Dus hij legde mij uit na 6 kuren zijn jouw eierstokken 47, terwijl jij 41 bent. Maar hij zei (ook): ‘Dat is wel een beetje tricky, want misschien ben je dan nog wel vruchtbaar. Het houdt dus niet in dat je meteen niet meer vruchtbaar bent. Daarom zei hij: ‘Om niet te dweilen met de kraan open, adviseer ik jou om je eierstokken voor de zekerheid te verwijderen om het risico op terugkeer (van kanker) kleiner te maken.”

Xanne: “Want jij vertelde dat het ook hormoongevoelige borstkanker is en ze bang waren dat als er nog hormoonwisselingen zouden zijn, dat dit iets zou kunnen triggeren.”

Justa: “Ja, dat je lichaam na alle behandelingen gewoon probeert weer een balans te creëren voor iemand van 47 en dat zou eventueel dus de terugkeer van de kanker kunnen vergroten.”

Sander: “En wat was jouw reactie toen hij jou dat adviseerde?”

Justa: “Nou, ik was op dat moment alleen praktisch, merk ik achteraf, bezig met de hoop dat ik niet dood zou gaan. Alleen maar overleven. Dus ik zag het eigenlijk heel praktisch, van: ‘Nou, oké, als dat eruit moet en als het beter is, dan is dat oké. Haal er maar uit.”

Sander: “Dus puur om te genezen van de kanker. Dacht je: ‘Ik ga dit gewoon doen’.”

Justa: “Ja, ik dacht: als dat zorgt dat ik het niet terugkrijg en als ik het hopelijk nu overleef en mijn kinderen zie opgroeien, dan haal er maar uit. Prima, dat mag vanmiddag nog.”

Xanne: “En hoe verliep toen die periode daarna? Want ik kan me voorstellen dat je toen ook nog midden in de behandelingen zat, dus je zei: ‘Op dat moment had ik ook nog niet helemaal door wat de impact hiervan was’. Maar wanneer begon je ook die impact van die behandeling te merken?”

Justa: “Nou, wat ik eerst merkte. Ik ben begonnen met chemotherapie. Dat was het eerste onderdeel. Dan kom je ook tijdelijk in een soort overgangssituatie. Ze hadden mij ook uitgelegd: je kunt nog twee keer heel heftig ongesteld worden en daarna stopt het. En dat klopte ook. Het was echt precies twee keer best heftig en daarna heb ik nooit meer een menstruatie gehad. Daarna ben ik geopereerd, heb ik bestraling gehad en uiteindelijk aan het eind van het jaar hebben ze dus mijn baarmoeder, eileiders en eierstokken verwijderd. De gynaecoloog heb ik eerder in het traject gesproken, die legde me uit wat er ging gebeuren. Maar dat was in het begin, zeg maar, toen ik het hele behandelplan hoorde. En die heeft wel tegen mij gezegd: ‘Je komt dan wel in de overgang’. Maar dat vond ik ook prima, want ik wist niet wat het inhield. Dus ze hebben het me wel uitgelegd, maar die eierstokken werden er pas aan het eind uitgehaald. En met chemo heeft iedereen – of ik weet niet of iedereen het heeft hoor – maar in mijn geval was dat wel zo, dat je ook even in de overgang ging. Maar door die eierstokverwijderingen, toen was het echt permanent.”

Sander: “Als ik jou zo hoor, omdat je zo met de behandeling van de kanker bezig was, dat eigenlijk telkens als je hoorde: ‘Je komt in de overgang terecht of misschien moet je je eierstokken ook laten verwijderen’, dat je telkens dacht: ‘Oh prima’. Dat je daar eigenlijk geen ruimte voor had in je hoofd, om daarover na te denken. Wat was daar de consequentie van?”

Justa: “Dat was niet mijn prioriteit. Daar was ik eigenlijk niet, nee, daar was ik helemaal niet mee bezig. Ik dacht: ‘Ik moet dit jaar zien vol te houden en dan zien we dan wel verder wat dat inhoudt.”

Sander: “En, lukte dat, dat jaar volhouden?”

Justa: “Nou, met de nodige moeite heb ik het uitgezeten. Maar dat is een stukje – als je het hebt over overlevingsstrategieën, gewoon proberen vol te houden. Dan ga je het opdelen in je hoofd naar elke behandeling, om naar een eind toe werken. En dan het volgende weer in en het zo proberen uit te zitten.

Sander: “En hoe zag de tijd tussen de behandelingen eruit?”

Justa: “Ja, bizar. Ja, ik schiet ook een beetje vol. Maar dat is oké. Dat is ook kwetsbaarheid. Ja, raar. De hele wereld draait door, iedereen gaat naar zijn werk. Iedereen doet boodschappen, doet zijn ding en jij zit toch met je goede gedrag veel thuis. Je conditie gaat – of bij mij ging die echt gierend achteruit. Op een gegeven moment moet je haar eraf. Nou, eerst millimeter, dat vond ik al heel erg want ik had lang haar. Maar dat stond nog best wel leuk, eigenlijk een beetje als Sinéad O’Connor. Maar ja, toen twee weken daarna, na die tweede chemo volgens mij, dan sta je te douchen en dan heb je in één keer gewoon je leuke nieuwe kapsel in je handen. Dan wordt het steeds echter. En dan ja, dan wordt het wel echt heftig. Maar dat zal iedereen hebben in dit traject. Ik probeer het zeg maar vol te houden, ik dacht: ‘Oké, eerst die chemo. Als ik dat maar heb gered, anders kon ik dit jaar niet overzien. Nou ja, en dan de volgende operatie en zo stapje voor stapje. We hopen dan dat de tijd snel gaat en dat het op een dag klaar is, dus. Maar wel raar en ook wel eenzaam hoor, het is een vreemde bubbel waar je in komt met jezelf. Terwijl de wereld toch een beetje doordraait, maar jij even gewoon niet meer meedoet. Omdat je in je eigen, nou ja overleefbubbel zit.”

Xanne: “En je benoemde eigenlijk dus dat aan het eind van het jaar – toen was je ook al door dat hele bizarre jaar een beetje heen – die operatie toen gepland stond en gebeurde. Hoe zag die periode daarna er voor jou uit?”

Justa: “Na dat jaar was dat ook een periode van herstel. Nou, ik had in mijn hoofd daar een heel mooi plan van aanpak voor bedacht. Ik was in mei klaar met, of toen was ik hersteld van die operatie waarbij baarmoeder, eierstokken en eileiders zijn verwijderd. En toen dacht ik: ‘Nu ga ik even uitrusten in de zomer en als september dan – ik werkte als zzp’er – ik dacht dan pak ik dat weer op. Hè, zo een beetje uitrusten en dan ga ik gewoon weer mijn leven oppakken. Zo had ik dat een beetje bedacht. Maar dat ging toch iets anders dan ik had bedacht. Nee, dat ging heel anders dan ik had bedacht. Dat lukte niet.

Xanne: “Want op welke manier ging dat anders dan je had gedacht?”

Justa: “Nou, dat ik best wel heel erg gesloopt was fysiek. Ik had ook anti-hormoontherapie tamoxifen. Nou, dat doet ook allemaal dingen met je, zorgt er ook voor dat de terugkeer kansen [van kanker] kleiner worden. Ja, ik had daar wel last van, ook van bijwerkingen. Dus ik was niet helemaal mezelf of helemaal niet eigenlijk. Dus ik voelde me onthand. Op een gegeven moment, wat heel vervelend was, toen begon ik me ook echt slecht te voelen. Op een gegeven moment gingen we op vakantie en toen kreeg ik last van angst en paniekaanvallen. Dat had ik ook niet eerder gehad. Dus ik kreeg er wel allemaal, nou, klachten bij zeg maar.”

Sander: “Hoe zag dat eruit, als je zo’n aanval kreeg?

Justa: “Ja, ik hou heel erg van controle hebben, ook al is dat een illusie. Maar toch vind ik het heel fijn. En ja, die had ik dus echt gewoon niet meer. Dat je – ik kende dat ook niet – dat je denkt van: ‘Wat gebeurt er?’ Ik kreeg het benauwd, ging zweten en had angst. Ja, een heel naar gevoel zeg maar. Dat je ook in een rare bubbel zit, maar dan echt heel angstig en paniekerig, waar je niet uitkomt.”

Sander: “En dat dat op willekeurige momenten gebeuren?”

Justa: “Ja, dat merkte ik wel later pas hoor. Toen ik dat een beetje meer van een afstandje kon bekijken. Dat het vooral gebeurt als ik heel uitgeput was, als ik teveel had gedaan en over mijn eigen grens was gegaan. Een te hoog spanningsniveau, dat triggert het zeg maar.”

Xanne: “En jij benoemde al, je zit in zo’n jaar en je had zelf ook al helemaal een plan van aanpak bedacht. Maar je had ook nog wel na zo een jaar – je bent er natuurlijk niet zomaar. Dan is het niet zomaar voorbij. Je gaf aan dat je nog anti-hormoontherapie had en je energielevel nog laag was. Wat was het moment waarop je dacht: ‘Hé, ik begin nu ook de eerste klachten van de overgang te voelen?’ Of – misschien achteraf – voelde je die, maar herkende je die op dat moment nog niet?”

Justa: “Nee, ik herkende dat niet heel erg. Omdat het natuurlijk bij mij ook misschien een beetje door elkaar liep. Je hoort ook als mensen herstellen van kanker, dat je vermoeidheidsklachten kunt ervaren. Dus het leek er ook wel wat op. Maar ik voelde me echt steeds minder oké. Ik heb ook wel hulp gevraagd hoor, want ik doe altijd graag alles zelf. Maar dat ging me hier niet lukken. Maar ik ben na 3,5 jaar bijvoorbeeld wel in overleg met de internist gestopt met de anti hormoontherapie. Want ik dacht van: misschien komt het daar ook door. Nu heb ik wel gemerkt dat ik me daarna wel wat beter begon te voelen, want ik had natuurlijk een enorme onbalans qua hormonen. Omdat ik van de ene op de andere dag erin ging en die tamoxifen erbij had. Toen ik gestopt was, voelde ik me wel wat beter. Alleen hoopte ik dat ik weer mijn normale zelf zou worden Maar dat was dus niet het geval. Dus toen ja, ben ik door blijven zoeken. Ik heb verschillende dingen wel gedaan hoor. En mijn huisarts hielp mij goed, die heeft me ook doorverwezen. Maar wat mij het allerbeste hielp, was een boek dat ik ook heb meegenomen. Dat heet ‘Oomen stroomt over’. Toen ik dat boek las, toen heb ik volgens mij voor het eerst in 3 jaar überhaupt weer gelachen. Echt, daar moest ik heel hard om lachen. Ook ja, het is ook een beetje sarcastisch, maar vooral om de herkenning van dat boek. Dat ik in één keer dacht: ‘Hé, maar dit heb ik, dit snap ik.”

Xanne: “Wat herkende je uit dat boek?”

Justa: “Nou, het hele proces. Kijk, niet alle details zijn hetzelfde. Maar het hele proces dat beschreven wordt door haar, ja, dat herkende ik.”

Xanne: “Want kun jij dat proces omschrijven, hoe dat er voor jou uitzag?”

Justa: “Nou, het zit ook in de, natuurlijk lichamelijke dingen, die klachten, dat heb ik ook. Bijvoorbeeld, Francine noemt het ‘breinblubber’ volgens mij. Dat je moeite hebt met concentreren. Ik kan niet altijd op woorden komen, heb last van hartkloppingen, vermoeidheid, van opvliegers. Dat allemaal. Als ik koffie drink of een glaasje wijn, dan breekt het zweet me aan alle kanten uit. Slecht slapen, heel veel dingen noemt zij op. En er waren dus veel lichamelijke dingen die ik herkende. Maar wat ik uit dit boek ook heel mooi vond, is dat zij ook beschrijft wat voor veranderingsprocessen zij inging. Toen dacht ik: ‘Ja, dat triggert mij ook’. Het is niet – tenminste in mijn beleving, dat zal voor iedereen anders zijn misschien – maar in mijn verhaal is het ook zo geweest dat er veel veranderingsprocessen plaatsvonden. Heel veel ook oud zeer, waarvan ik niet eens meer wist dat ik het had. Dingen komen boven, dat je kijkt naar jezelf – met bijvoorbeeld please-gedrag – waar je je in een keer bewuster van wordt. Dus zij beschrijft het hele proces heel mooi en wat ik ook heel fijn vind – aan het einde van het boek komt zij uiteindelijk weer meer bij zichzelf terug. En ik herken dus die grote lijnen, waardoor ik zelf ongeveer nu kan zien in welke fase ik zit. Dat ik nu richting het laatste stuk ga, de ergste fase zeg maar is volgens mij nu achter de rug.”

Sander: “Want ik ben benieuwd, in de voorgaande fases ben je bij de huisarts geweest voor de klachten die met de overgang te maken hebben.”

Justa: “Ja, ik heb verschillende dingen gedaan hoor. Ik ben ook bij de huisarts geweest, ik heb een hele fijne vrouwelijke huisarts die altijd goed met mij mee probeerde te denken en te kijken. Van een vriendin had ik gehoord van het bestaan van een overgangsconsulent, dat kende ik niet. Ik heb toen dat wel ook benoemd bij de huisarts, maar ze zei: ‘Dat kan misschien in een later stadium, maar ga in jouw geval eerst oncologische revalidatie proberen. Om je energielevel op te krikken om, nou ja dat ‘kankerstuk’ dat nu nog invloed heeft, beter en sterker te maken. Dus, dat heb ik gedaan. Ik mag ook altijd bij haar terugkomen, maar zoals ik zei doe ik graag dingen zelf. Dus dat heb ik toen een tijdje niet gedaan, tot ik echt, echt stuk zat en vastliep. Toen heeft ze mij doorverwezen naar schematherapie. Wat ook echt heel leerzaam was en heel interessant.”

Sander: “Kun je daar iets meer over vertellen?”

Justa: “Ja, schematherapie is heel interessant, want dat gaat bijvoorbeeld over de verschillende delen in jezelf. En dat staat eigenlijk ook in het boek van ‘Oomen stroomt over’: dat je een kwetsbaar kind in jezelf hebt, maar ook een blij innerlijk kind. Maar ook bijvoorbeeld – die heb ik ook heel erg – een veeleisende ouder. En in dat boek herkende ik dus, diegene in dat boek heet Tang, dat is de strenge stem in jezelf. Die zegt: ‘Je kunt het wel alleen, niet aanstellen, gewoon doorgaan, schouders eronder, je best doen: dat soort dingen. Die stem. En daar krijg je meer, ja bewustwording van, dat je door hebt wanneer je weer vrij hard bent naar jezelf. Van: ‘Ik ga mezelf weer aanpakken, van hé hup niet klagen en doorzetten.”

Sander: “Als ik je goed begrijp, was die er voordat je ziek werd eigenlijk ook al. Je zei: ik hou van controle, maar die is misschien wat meer aan de oppervlakte gekomen op het moment dat je in de overgang kwam.”

Justa: “Ja, en dat helpt mij in de overgang ook om – wat ik zei – die veranderingsprocessen door te komen. Dat ik zie van: ‘Ik ben eigenlijk mijn hele leven, al 46 jaar, bijna toch te streng naar mezelf, toch een beetje te hard. Dat leer ik dus nu ook, om wat meer zachtheid naar jezelf te hebben. Dat klinkt misschien wollig, maar meer compassie voor jezelf en zelfliefde, zelfzorg. Misschien is het ook een vrouwending, dat weet ik ook niet. Ik kan alleen voor mezelf spreken, maar je bent toch in de fase voor de overgang bezig met zorgen voor kinderen. Ik was altijd heel erg bezig met anderen en nu krijg je toch een soort ommezwaai en daar helpt die schematherapie bij. Dat je meer zachtheid naar jezelf hebt, zoals je ook naar je beste vriendin of naar je kind zou hebben. Dat die strenge veeleisende stem, dat je die herkent en die dan ook kunt corrigeren.”

Sander: “En die huisarts heeft jouw verwezen naar de schematherapie?”

“De huisarts heeft mij verwezen naar die schematherapie en daar ben ik heel dankbaar voor. Los van dat ik het heel interessant vind, is het ook echt behulpzaam om te zien. Want dat ontdekte ik ook, in deze fase heeft iedereen verschillende delen in zichzelf en als je dat niet op school hebt geleerd of als daar niet mee bezig bent, dan heb je daar eigenlijk helemaal geen grip op. En als je die delen van jezelf beter leert kennen – als je bijvoorbeeld in de rol van een kwetsbaar kind schiet, omdat je vroeger gepest bent – dan reageer je heel anders, dan wanneer je vanuit je volwassen zelf in het hier en nu reageert. Zij legde ook uit dat die veeleisende ouder, die strenge stem is oorspronkelijk ooit ontstaan om jou te beschermen. En het kunnen ook stemmen van vroeger zijn, vanuit je opvoeding of vanuit school, die zeggen: ‘Stel je niet zo aan, niet zo lui, kom op’. Ja, ik heb daarmee leren spelen om te kijken van: is dat van nu en is het helpend voor mij of niet. Dus het brengt mij ook veel, maar ja, het is wel een beetje een zware achtbaanrit.”

Xanne: “En dan misschien toch ook nog praktisch, zit ik opeens te bedenken. Want jij benoemde letterlijk ook koffie en wijn. Het zijn dingen die we met meerdere mensen ook al hebben besproken. Sommige mensen zeggen: ‘Ik vind bijvoorbeeld praktische tips in voeding’. Ik was benieuwd voor meer de fysieke dingen, heb jij je daar nog bij de huisarts voor gemeld of met anderen over specifieke middelen of behandelingen gesproken? Of zijn er levensstijl-tips die je aanraadt?”

Justa: “Nou, ik heb zelf dus veel uit lopen zoeken. Ik heb inmiddels ook veel boeken gelezen en allerlei dingen bekeken, en je ziet gewoon dat er veel mogelijkheden zijn die kunnen helpen in leefstijl. Dus inderdaad rekening houden met voeding, of je wel of geen koffie drinkt, of wat je bijvoorbeeld – dat is ook een keuze waar ik naar heb gekeken – aan natuurlijke middelen wilt gebruiken om beter te slapen. Ik slaap ook niet heel oké, alleen ja, met die middelen zit ik nog een beetje in een zoektocht. Want als je hormoongevoelige kanker hebt gehad, mag je dus niet alles. Ook niet qua kruiden en dat is wel opletten, dat je niet zelf, nou ja passieflora heb je geloof ik ook, maar dat je weet wat je gebruikt. Je hebt wel dingen die mensen je adviseren, maar in bepaalde middelen – zoals Rode Klaver – zitten stofjes die schijnbaar op vrouwelijke hormonen lijken. En dat maakt het een wat ingewikkeldere puzzel, waardoor je toch wel… Ik ga november nog met een arts hier in het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis over overleggen, om toch nog wat beter advies daarin te krijgen.”

Xanne: “Want jij vertelde eerder ook al, omdat er juist heel vaak ook wordt gezegd van hormonen ‘dat kan niet meer, of dat zou niet meer voor jou kunnen’. Maar diegene zei: ‘Er zijn misschien wel wat alternatieven.”

Justa: “Ja, tot nu toe hoor ik altijd: ‘Als je hormoongevoelige kanker hebt gehad, dan kun je sowieso geen hormoontherapie krijgen. Je moet dus ook opletten met natuurlijk kruiden en zo, dat je dat wel goed uitzoekt. Wat je wel en wat je niet mag hebben. Ik heb een gesprek gehad met mijn chirurg in het Antoni van Leeuwenhoek en vertelt dat ik echt wel last heb van de overgang. Dat ik ook niet nu normaal kan werken bijvoorbeeld, door die vermoeidheid en door de klachten. Die zei: ‘We hebben hier een specialist in huis, die weet alles van vrouwelijke hormonen’. Het is het kankerziekenhuis van Nederland voor mij, dus zij weet ook alles van hormoongevoelige borstkanker. Dus ik ga met haar gewoon kijken naar mijn situatie. Het is nu 5 jaar geleden, misschien is er iets wat wel kan of een of ander hormoon wat niet hormoontherapie is, of een soort een ander medicijnen, of iets wat ervoor kan zorgen dat je bijvoorbeeld beter slaapt.”

Xanne: “Wat weer heel veel impact heeft op allerlei andere aspecten.”

Justa: “Ja, als je beter slaapt, dan ben je ook meer uitgerust en kun je ook makkelijker de sportschool volhouden. Dus om zo even te sparren, wat kan ik op dit moment nog doen, naast wat ik zelf al heb uitgevogeld. Naast de schematherapie, eten, etc. Wat zou ik nog kunnen doen om bijvoorbeeld beter te slapen en mijn energielevel omhoog te kunnen krijgen?”

Sander: “Want hoe staat het nu met de klachten?”

Justa: “Nou, wat ik zei, ik voel me nu wel beter. Ik heb wel van de huisarts bijvoorbeeld een lichte dosis antidepressiva gekregen om te zorgen dat die paniekaanvallen – dat die angst en paniek een beetje afgeremd wordt. Dus dat is heel fijn, dat heb ik nu nog wel. Dat scheelt al een hoop. Even kijken, de vraag ben ik vergeten. Ik raakte het even kwijt. Dit is een stukje blubberbrein, zeg maar. Nou ja, dit dus. Mijn brein zeg maar stopt soms even. Ik weet het nu weer, maar dat blubberbrein. Dat zorgt ervoor dat ik het soms even gewoon niet meer weet. Dat heb ik soms ook als mijn kinderen wat vragen, dan vragen ze wat en dan werkt mijn brein gewoon even niet zoals ik wil. En dan kan ik even niet focussen. Ik kan ook niet multitasken zoals ik vroeger deed. Ik deed alles tegelijk, dat gaat niet meer. Ja, dan ben ik even de kluts kwijt. Is er in het brein gewoon even een soort storing, en daar waren we net even getuige van. Ik was het even allemaal kwijt, maar nu weet ik het wel weer. Ja, dat soort dingen heb ik dus nog last van. En ook opvliegen hoor. Maar het ergste stuk heb ik wel gehad. Ik heb wel in een hele donkere periode gezeten en ik merk nu dat er meer zonnige dagen zijn. Dus ik denk dat ik nu langzaam richting, nou ja, een hopelijk laatste stadium aan het werken ben.”

Xanne: “Want ik was ook nog wel benieuwd: ik kan me ook voorstellen dat juist omdat het ook een onderdeel was van een heel ander proces, dat jij In de overgang kwam. Was er of waren er mensen met wie je het er goed over kon hebben? Waren er mensen in jouw omgeving die bijvoorbeeld ook in de overgang zaten, met wie je het er ook over kon hebben of was dat gesprek überhaupt mogelijk?”

Justa: “Weinig, eerlijk gezegd heb ik me wel eenzaam ook gevoeld daarin. Omdat je natuurlijk gezien nog niet in de overgang hoort te zitten. Ik was toch wel wat jaartjes te vroeg eigenlijk, leeftijdsgenoten en vriendinnen zitten er nog niet in. Wat ik achteraf graag had gewild was: in het begin van het behandeltraject heeft de gynaecoloog vertelt ‘je komt in de overgang’. Dat ik dacht: ‘Ja, oke’. Maar ik had toen geen ruimte in mijn hoofd om daar dieper op in te gaan, want ik moest focussen op mijn jaar en dat af te zien ronden. Ik had het heel fijn gevonden, in de tijd daarna, dat je niet meer midden in de behandelingen zit – om bijvoorbeeld een voorlichting te hebben of zo. In het ziekenhuis. Dat een overgangsconsulent vertelt over: ‘Je hebt kanker, dan heb je dit of dat traject gehad. Je moet wel herstellen. Maar ik ga je uitleggen wat het inhoudt, wat voor klachten erbij [de overgang] zitten’. Misschien dat je dan ook lotgenoten tegenkomt. Ik heb nu wel een lotgenoot leren kennen hoor, gelukkig, eentje bij de oncologische revalidatie. Die herkent het dus ook en die is ook, nou, begin 40. En die zag ik af en toe, dat was wel behulpzaam. Dat geeft toch steun, want een heleboel mensen begrijpen denk ik toch niet echt wat er in je omgaat. Dat is dus wel een beetje verdrietig, soms. Of dat je bijvoorbeeld door stemmingswisselingen minder vrolijk bent, dan je normaal gesproken bent. Nou, dat vindt ook niet iedereen even makkelijk.”

Sander: “En in die zin kan herkenning, dus ook dat andere mensen het herkennen, zoals jij met het boek van Francine Oomen hebt, kan dat doen. Kan dat betekenen.”

“Voor mij begon het met dit boek lezen en nou ja, dat was zo een eye opener. Toen dacht ik, los van die kanker en die tamoxifen, in deze fase blijft de overgang – die laag – voor mij nog wel steeds over. Dan moet ik toch echt – ik moet maar ik moet dus niks. Dat was mijn veeleisende ouder. Dan mag ik, als ik dat wil, verder onderzoek naar doen en naar kijken. Ik heb nu bijvoorbeeld een Facebookgroep gevonden met, nou ja, gelijkgestemde vrouwen in de overgang. Die elkaar tips geven en steunen, maar toen las ik ook – ja – de herkenning. Dat je denkt: ‘Ik ben toch heel normaal eigenlijk. Dit is gewoon de overgang en schijnbaar gaan heel veel vrouwen er gaan fluitend doorheen. Maar ik hoor toevallig bij de groep die echt wel behoorlijk lastig ervan heeft’. Het was voor mij een verademing om die groep te leren kennen, alleen om te kijken, om te zien dat ze allemaal herkenbare dingen hebben. En dat ik ook zie dat er echt vrouwen zijn die het echt heel zwaar hebben. Wat ik ook wel heftig vond. Als je bijvoorbeeld geen middelen mag nemen – als je wel veel last hebt – bij mij wordt ook wel gezegd: ‘Ja sorry, dit moet je gewoon uitzetten, dit hoort er gewoon bij’. En dat moet dan maar. Dat ik denk: ‘Ja, dit kan wel 10 jaar duren, lieve meneer. Ik weet niet hoe lang jij dingen kan volhouden. Maar ik vind 10 jaar vrij lang. Als je je echt heel erg vervelend voelt. Dat is, vind ik, geen doen. En dat zie ik nu ook met andere vrouwen en die groep, dan denk je – ‘Dat is echt niet oké’. Als je echt zoveel last hebt, als je bij die groep hoort vind ik echt dat dat mensen met je mee moeten kijken. Gewoon naar jouw situatie, wat kan jou helpen?

Xanne: “En misschien is dat dan een klein beetje een blik op de toekomst. Jij zei al: ‘Het is nu 5 jaar in de overgang en het kan meestal naar schatting tussen de 10 en 15 jaar duren. Maar dat verschilt natuurlijk per persoon: hoe kijk jij nu ook naar de toekomst? En kijk je hoopvol naar de toekomst?”

Justa: “Achteraf gezien heb ik de aanloop gemist, ik ben er gewoon meteen in de kern in geknald. Dus ik hoop dat me dat een paar jaar oplevert als cadeautje, ja inderdaad als compensatie. Voor dat het best wel een beetje veel is: van niks naar volle bak alles. Een tijdje geleden heb ik wel een periode gehad dat ik geen hoop had. Toen ben ik ook naar de huisarts gegaan en heb ik gezegd: ‘Ik kan gewoon echt niet meer’. En nu merk ik ook wel dat het de hormonale onbalans is geweest, maar ook wel het verlies van zingeving [in het leven]. Dat je niet kan werken, de wereld draait door. Je wil ook graag meedoen, maar je lijf wil niet. Ik miste ook wel die zingeving, ik dacht: ‘Ik moet weer dingen creëren voor mezelf, waar ik van aan ga staan, waar mijn vuur van gaat branden. En ja, met zo’n boek en wat jij zei over die groep met vrouwen waarin de herkenning is, toen ging het licht weer een beetje aan in mijn duisternis. Dat ik dacht van: ‘Er is wel hoop, want de overgang duurt niet voor altijd. Die stopt op een dag weer. Alleen als je de hoop kwijt bent, dan zit je zo weer in een bubbel. Maar dit keer een bubbel van donkerte, dat je denkt: ‘Gaat dit ooit weer over, komt het ooit goed met mij, kan ik ooit weer werken, word ik ooit weer mijn vrolijke lachende sprankelende zelf of blijft dit zo?’. En in die bubbel, ja, die kon ik op dat moment niet goed doorprikken. […] Maar sinds ik dus meer, nou ja, gelijkgestemden hoor. Ook via een boekenlijst met ook boeken waar hele praktische tips in staan. Ja, dan krijg je gewoon weer hoop. Dus dan komt dat stukje licht aan het einde van de tunnel.”

Sander: “Is dat ook waarom jij hier nu achter de microfoon zit?”

Justa: “Ja, ja, absoluut. Kijk, bij mij gaat het licht nu weer aan. Ik ben er nog niet, maar ik ben wel op het pad naar de zon aan het wandelen. Alleen ben ik wel gewoon – ik denk qua type dat ik echt geen aansteller ben. Maar ik ben echt wel door mijn knieën gezakt door die overgang, die heeft me wel echt geknakt. Aan de andere kant, wat ik zei, positief gezien brengt het me ook veel. Maar dat zie ik nu pas. In mijn geval dat ik ook zie van: ‘Hé, die schematherapie levert me dingen op, zachter voor mezelf zijn, meer zelfcompassie hebben. Dus ook wat meer naar jezelf kijken, op jezelf gericht zijn, naar je eigen leven. En als ik dat uitzoom, daarop, dan denk ik: ‘Hè – ik zei het ook tegen Xanne toen we belde – ik vind het eigenlijk heel raar dat je hier niks over leert. Want ik heb twee zoons in de puberteit, een aan het begin en een aan het einde. En die zie ik ook shiften van man naar kind, van kind naar man. Maar eigenlijk is dit [de overgang] ook een doodnormale levensfase, waarin je ook weer shift naar een fase dat je kinderen de deur uitgaan. En dat vind ik heel vreemd, want dat heb je nooit geleerd. Het enige dat ik heb gezien, waren opvliegers. Dat was wat ik zag. Mijn moeder die vroeg: ‘Mag de deur open, mag het raam open? Want ik heb het zo warm’. Dat was voor mij de overgang. Alleen omdat ik dus, nou ja, wat heftigere ervaringen zelf blijk te hebben – waarvan toch een onderdeel de overgang is. In mijn geval.

Sander: “Is dat eigenlijk, is dat ook het grootste misverstand misschien wat er bestaat over de overgang. Dat dat het is?

Justa: “Nou, ik zou graag willen, want ik zag de oproep voor deze campagne en ik ging daar ook meteen op aan. Ik dacht van: ‘Weet je, dat taboe doorbreken en je verhaal eerlijk vertellen, dat doe ik graag’. Als mijn verhaal anderen kan helpen, dan vind ik dat top en ik wil mijn kwetsbaarheid laten zien. Zoals ook in het begin gebeurde, wat emotie is ook prima. Want dit is gewoon hoe het voor mij is. En dan zie ik ook de kracht van kwetsbaarheid. Als ik hier maar een iemand mee kan helpen, die iets herkent of die denkt van: ‘Verdorie, ik moet echt eigenlijk nu naar overgangsconsulent, ik heb echt hulp nodig, terwijl je in je eentje je depressief zit te voelen thuis, dan denk ik ja. Als ik hier met mijn verhaal maar een iemand help, dan ben ik al helemaal tevreden, dan is mijn gevoel van zingeving helemaal oké. Dan krijg ik weer, ja, daar ga ik vast stralen. Daar word ik heel blij van.”

doorbreek de cyclus.

chevron-down