Lucette kon een half jaar niet werken

Interview

De eerste vier jaar van de overgang vallen Lucette Keijzer (52) alles mee. Tot ze ineens flink onderuit gaat en een half jaar niet kan werken. Overspannen, zeggen hulpverleners, maar iets klopt er niet. Ze vermoedt dat haar klachten door de overgang komen, en houdt haar poot stijf om goed geholpen te worden. Inmiddels is ze aan de hormoonbehandeling en blijft ze op zoek naar wat voor haar werkt.

Wat is jouw ervaring met de overgang?

“Ik ben nu vijf jaar postmenopauzaal. De postmenopauze is de periode die volgt op de menopauze (je laatste menstruatie). De eerste jaren rolde ik er wel doorheen. Maar vorig jaar lag ik er ineens een half jaar uit. Dat is niet alleen de overgang geweest, het was ook een stressvolle periode in mijn leven. Maar de overgang heeft zeker een grote rol gespeeld.”

Welke klachten ervoer je toen?

“De opvliegers werden steeds extremer. Het verlamde me echt. Ik sliep slecht, voelde me gejaagd en kreeg hartkloppingen. Er bleef niks hangen in mijn hoofd, brain fog heet dat. Op mijn werk was ik mezelf alleen maar aan het controleren. ‘Heb ik dit wel gedaan, heb ik die mail wel verstuurd, ben ik dat niet vergeten?’ Ik ben van het glas half vol, maar ik heb vorig jaar hele donkere gedachten gehad. In de trant van: ‘Nou, als je me nu onder een steen stopt, vind ik het ook best.’ Daar schrok ik van, want zo ben ik niet.”

Bij wie heb je voor het eerst hulp gezocht?

“Ik heb gesprekken gevoerd met de huisarts, bedrijfsarts en de praktijkondersteuner. Overwerkt, overspannen: dat labeltje hebben ze op mij geplakt. Maar de overgang bleef in mijn achterhoofd zitten. Dat heb ik ook besproken met de huisarts en de bedrijfsarts. Beiden sloegen daar niet echt op aan, ze zagen het eerder als een bijzaak. Zo van: ’O ja, de overgang, die doet ook een duit in het zakje’.”

“Met de praktijkondersteuner heb ik vervolgens gefocust op meer grip krijgen op werk en rust nemen. Natuurlijk hielp dat een beetje, maar het zijn allemaal kortetermijnoplossingen. Toen ik weer ging werken, kwamen alle klachten net zo hard terug. In die periode dacht ik: ‘Wacht eens even. We hebben de overgang als bijzaak gezien, maar heeft die niet aan de wieg gestaan van mijn klachten?'”

Hoe gingen ze op werk om met je klachten?

“Ik ben goed begeleid. Mijn huidige leidinggevende begrensde mijn taken goed, zodat ik niet te veel hooi op mijn vork nam. Toch hebben we aanvankelijk niet over de overgang gesproken. Pas toen ik zelf de link legde met de overgang, ontstond dat gesprek. Mijn leidinggevende en meerdere collega’s hebben de overgang ook meegemaakt, dus wisselden we informatie uit. Zo heb ik een boek dat mij erg geholpen heeft, ‘Ook leuke meisjes worden vijftig’1, geleend aan een collega. Ze heeft het meteen aangeschaft, dat vond ik zo leuk. “

Hoe werd er thuis gereageerd op je overgangsklachten?

“Toen de stressklachten minder werden, kwamen er andere dingen. Sombere gedachten, vlakheid qua emoties. Ik merkte het in de intimiteit met mijn man: het deed me niks meer. Dat vond ik heel erg, je hoort toch iets te voelen als je man een arm om je heen slaat. Ook speelde het een rol bij de seks, het was daar beneden ‘een Sahara’. Op een gegeven moment heb ik tegen hem gezegd: ‘Ik snap het als je me aan de kant zet, want ik ben echt niet meer leuk’. Gelukkig heb ik een lieve man, die vond dat ik dat soort ‘rare dingen’ niet moest zeggen. Pas later realiseerde ik me hoe pijnlijk het is dat ik dat tegen hem heb gezegd, hij deed zo zijn best.”

Heb je voor die klachten ook hulp gezocht?

“Ja, daar mee ben ik naar de huisarts gegaan. Ze schreef me hormonen voor tegen vaginale droogheid, en ik merkte meteen verandering. De Sahara werd weer een oase. Die kant moet ik op, besefte ik toen. Omdat die hormonen tegen de droogheid zo goed aansloegen, wilde ik onderzoeken of een structurele hormoonbehandeling ook zou werken.” 

En was dat het geval?

“Ja, maar vooral omdat ik mijn poot stijf heb gehouden. De huisarts benadrukte vooral de risico’s. Ik moest eerst langs de cardioloog en bloedonderzoek laten doen om andere oorzaken uit te sluiten, ik vind het ook goed dat ze dat doen. Natuurlijk, die risico’s blijven. Maar aan de pil zitten ook risico’s, daar wordt veel minder nadruk op gelegd. Uiteindelijk was alles goed en mocht ik beginnen met hormoontherapie. Die krijg je voor drie maanden en dan moet je evalueren. Omdat ik bloedingen had raadde mijn huisarts me aan te stoppen. Zelf schrok ik daar niet zo van, die bloedingen kwamen van gewoon van de soort hormonen die ik gebruikte. En ik voelde me zo goed! Moest ik dan weer terug naar al die ellende?”

“Dat is het moment geweest waarop ik naar de overgangsconsulent ben gegaan. Deze nam de tijd voor me, en stelde bio-identieke hormonen voor. Die kun je vijf jaar zonder veel risico’s gebruiken. Mijn huisarts ging akkoord en ik gebruik deze middelen nog steeds. Af en toe heb ik nog opvliegers, maar ze verlammen me niet meer. De overgangsconsulent2 zei dat ik moest gaan ervaren wat voor mij werkt, zodat ik zo min mogelijk last heb van symptomen die bij de overgang horen. Het is echt finetunen nu.”

“Toen ik echt uitviel, besefte ik dat de overgang steeds als bijzaak was behandeld.”

Zijn er dingen die je anders had willen zien in jouw zorgtraject?

“Toen ik echt uitviel, besefte ik dat de overgang steeds als bijzaak was behandeld. Het lijkt me goed als er serieuzer wordt gekeken naar de rol van de overgang, als een vrouw van mijn leeftijd onderuit gaat. Mijn overgangsconsulent zei bijvoorbeeld: ‘Als je nek vast zit, verwijst de huisarts je naar fysiotherapeut. Het zou mooi zijn, als de huisarts je ook snel doorverwijst naar de overgangsconsulent’.”

“Het enige nadeel is dat overgangsconsulent niet in het basispakket van de zorgverzekering zit. Voor veel vrouwen is een bezoek dus financieel niet haalbaar. Als ik ergens voor op de barricade zou moeten, dan is het om de overgangsconsulent in het basispakket te krijgen.”

doorbreek de cyclus.

chevron-down